ECLI:NL:CRVB:2024:863
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering AOW-pensioen op basis van verzekeringstijd in Frankrijk en Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om appellant AOW-pensioen toe te kennen. Appellant, die seizoenswerk verrichtte in Frankrijk, was van mening dat hij verzekerd was voor de AOW in de periodes waarin hij in Frankrijk werkte. De Svb had echter vastgesteld dat appellant niet verzekerd was voor de AOW in de jaren 1982 tot en met 1988, omdat de Franse socialezekerheidswetgeving van toepassing was op basis van de hoofdregel van Verordening (EEG) nr. 1408/71, die stelt dat de wetgeving van de lidstaat waar iemand werkt van toepassing is. Appellant had niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van overlap in zijn werkzaamheden in Nederland en Frankrijk, en de uitzondering op de hoofdregel was niet van toepassing. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellant's beroep op het vertrouwensbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat de informatie op de website van de Svb niet specifiek op zijn situatie was toegespitst. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had besloten dat appellant niet verzekerd was voor de AOW in de relevante periodes, en bevestigde dat het bestreden besluit in stand blijft.