Uitspraak
SAMENVATTING
Wajong-uitkering toe te kennen.
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) ingediend. Daarbij is vermeld dat zij een licht verstandelijke beperking, ADHD en psychische klachten heeft. Bij de aanvraag is informatie gevoegd van de huisarts en van Virenze, de voormalig behandelaar van appellante.
7 september 2020 heeft het Uwv geweigerd appellante een Wajong-uitkering toe te kennen.
(kort samengevat) tegen die uitspraak aangevoerd dat zij geen arbeidsvermogen heeft en dit in de toekomst ook niet kan ontwikkelen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft niet gemotiveerd waarom het advies van de psycholoog van Indigo gepasseerd kan worden zonder nadere stukken. De informatie van de psycholoog had reden moeten zijn voor nader onderzoek en de rechtbank heeft ten onrechte geen deskundige benoemd. Verder heeft appellante aangevoerd dat haar behandelend specialist haar hier niet voor CTG heeft doorverwezen, maar heeft geconcludeerd dat gezocht dient te worden naar een zinvolle dagbesteding. Ten slotte heeft appellante een brief van de gemeente Rotterdam overgelegd. Daarin staat dat een aantal verplichtingen uit de Participatiewet (PW) voor appellante vervalt, omdat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt geacht.
Het oordeel van de Raad
Centrum indicatiestellingzorg, waarbij zij is geïndiceerd voor zorg op grond van de
Wet langdurige zorg en op het besluit van 9 januari 2023 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, waarin staat dat zij voor de toepassing van de PW volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt geacht. Deze stukken leiden niet tot een ander oordeel omdat uit deze stukken niet kan worden afgeleid dat er voor appellante op haar achttiende verjaardag geen mogelijkheden meer zouden zijn om arbeidsvermogen, als bedoeld in de Wajong, te ontwikkelen.