In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2024, met zaaknummer 21/4164 WMO15, wordt de betaling van de bijdrage voor de maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang en het niet toekennen van een debiteurennummer behandeld. De Raad oordeelt in drie zaken. In de eerste zaak wordt het bezwaar van appellant tegen een e-mail van de Brede Centrale Toegang Kennemerland (BCT) niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze e-mail geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de tweede zaak oordeelt de Raad dat appellant geen bijdrage verschuldigd is voor de nachten dat hij niet in de opvang verbleef, omdat hij tijdig heeft afgemeld. In de derde zaak heeft appellant geen procesbelang, omdat hij niet heeft onderbouwd waarom hij een debiteurennummer nodig heeft. De Raad vernietigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaart het hoger beroep deels gegrond en deels niet-ontvankelijk. De proceskosten worden vergoed aan appellant.