ECLI:NL:CRVB:2024:777
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van beëindiging Ziektewet-uitkering wegens slaapapneu
In deze zaak gaat het om de vraag of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft geweigerd om terug te komen van het besluit van 14 september 2018, waarbij de Ziektewet-uitkering van appellant is beëindigd. Appellant stelt dat hij destijds nog niet bekend was met zijn slaapapneu, wat volgens hem een reden zou moeten zijn om het eerdere besluit te herzien. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat de rechtbank de weigering van het Uwv terecht in stand heeft gelaten. De Raad concludeert dat de medische informatie die appellant heeft overgelegd, niet voldoende is om aan te tonen dat zijn belastbaarheid op 15 oktober 2018 anders was dan vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig is verricht en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een ander besluit rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de bekendheid met de slaapapneu niet leidt tot een andere beoordeling van de belastbaarheid van appellant op de datum van beëindiging van de uitkering. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en de beslissing van het Uwv blijft in stand.