ECLI:NL:CRVB:2024:768
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van verzetten wegens misbruik van recht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring door de rechtbank van twee verzetten wegens misbruik van recht. De Raad voor de Rechtspraak komt tot het oordeel dat er geen grond bestaat voor doorbreking van het wettelijk appèlverbod. De appellant had twee aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht in verband met klachtprocedures bij de Raad van Discipline van de Orde van Advocaten. Deze aanvragen werden afgewezen door het Drechtstedenbestuur. Tegen deze afwijzingen heeft de appellant beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft deze beroepen niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van griffierecht. De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar ook dit verzet werd door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard, wat de aanleiding vormde voor het hoger beroep.
De Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor doorbreking van het appèlverbod. De Raad heeft vastgesteld dat de niet-ontvankelijkverklaring van het rechtsmiddel wegens misbruik van recht niet in strijd is met het recht op een eerlijk proces. De appellant heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die de conclusie van de rechtbank zouden kunnen weerleggen. De Raad heeft ook opgemerkt dat de naam van de rechter die de aangevallen uitspraak heeft gedaan niet vooraf aan de appellant is medegedeeld, maar dit vormt geen reden voor doorbreking van het appèlverbod. Uiteindelijk verklaart de Raad zich onbevoegd en wordt er geen proceskostenvergoeding toegekend aan de appellant.