In deze zaak gaat het om de vraag of appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zijn WAO-uitkering is verhoogd en dat hij pensioen is gaan ontvangen. Appellant heeft bij zijn aanvraag om bijstand wel doorgegeven dat hij een WAO-uitkering ontvangt, maar niet de verhoging van de WAO-uitkering wegens de halfjaarlijkse indexering. Het college heeft de bijstand herzien en teruggevorderd, maar de Raad oordeelt dat appellant in dit geval zijn inlichtingenverplichting niet heeft geschonden met betrekking tot de indexering van de WAO-uitkering. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze de herziening en terugvordering van de bijstand in stand heeft gelaten. De Raad oordeelt dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van appellant bij de terugvordering van de bijstand in verband met de algemene heffingskorting. De Raad draagt het college op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant, waarbij alle relevante belangen moeten worden afgewogen. Appellant krijgt een vergoeding voor zijn proceskosten in hoger beroep.