ECLI:NL:CRVB:2024:701
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening WMO wegens gebrek aan medewerking appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de aanvraag van appellant voor een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), specifiek voor snoezelmaterialen. Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant onvoldoende medewerking heeft verleend aan een nader onderzoek dat nodig was om te bepalen of hij in aanmerking kwam voor de gevraagde voorzieningen.
Appellant, die bekend is met een autismespectrumstoornis en gedragsproblematiek, heeft zich tot het college gewend voor maatschappelijke ondersteuning. Ondanks herhaalde verzoeken van de commissie bezwaarschriften om mee te werken aan het onderzoek, heeft appellant dit geweigerd. Het college heeft vervolgens het bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag ongegrond verklaard, met als argument dat zonder medewerking niet kon worden vastgesteld of de gevraagde snoezelmaterialen noodzakelijk waren.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 28 februari 2024, waar appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr.dr. K.A. Faber, en het college door E.D. Ferweda. De Raad concludeert dat het college op goede gronden heeft vastgesteld dat appellant geen medewerking heeft verleend aan het onderzoek, wat noodzakelijk was voor de uitvoering van de Wmo 2015. De Raad bevestigt de afwijzing van de aanvraag en laat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagt.