ECLI:NL:CRVB:2024:694
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens langdurig verblijf in het buitenland
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand aan appellante, die langer dan vier weken in het buitenland verbleef zonder dit te melden aan het college. Appellante verbleef meer dan een jaar onafgebroken in Turkije, waar zij voor medische behandeling was. Het college heeft de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat er geen zeer dringende redenen zijn om bijstand te verlenen, aangezien appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar behoeftige omstandigheden niet op andere wijze konden worden verholpen. De Raad concludeert dat de intrekking van de bijstand in stand blijft en dat appellante geen proceskosten of griffierecht terugkrijgt.