ECLI:NL:CRVB:2024:634
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning in het kader van de Wmo
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die haar beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft de toekenning van een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellante, die lijdt aan myalgische encefalomyelitis en fybromyalgie, heeft aanvankelijk 300 minuten per week aan ondersteuning ontvangen, maar het college heeft dit later verlaagd naar 185 minuten per week. Na bezwaar is de ondersteuning verhoogd tot 286 minuten per week, met een extra toekenning van 30 minuten voor huishoudelijke hulp. Appellante is van mening dat zij recht heeft op meer ondersteuning (60 minuten extra) vanwege haar beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Tracey, en het college werd vertegenwoordigd door M. Tanahatoe. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college voldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen van appellante. De Raad bevestigt dat de toekenning van 30 minuten extra ondersteuning adequaat is, gezien de omstandigheden van de zaak. De Raad oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar situatie meer ondersteuning rechtvaardigt dan is toegekend. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.