Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of het CIZ heeft kunnen volstaan met het vaststellen van de grondslag psychische stoornis of dat ook de grondslag verstandelijke handicap had moeten worden vastgesteld. Betrokkene, geboren in 1957, heeft jarenlang te maken gehad met middelengebruik en psychiatrische problematiek, en heeft een zwakbegaafd intelligentieniveau. Op 27 maart 2020 heeft zij een aanvraag ingediend voor zorg onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Het CIZ heeft deze aanvraag op 7 augustus 2020 afgewezen, maar heeft later, na bezwaar, de aanvraag gegrond verklaard en een indicatie verleend voor het zorgprofiel GGZ Wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat betrokkene in aanmerking komt voor het zorgprofiel VG (besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering. Het CIZ is het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 maart 2024 geoordeeld dat het CIZ terecht heeft geconcludeerd dat de grondslag verstandelijke handicap bij betrokkene niet kan worden vastgesteld. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waardoor de indicatie voor het zorgprofiel GGZ Wonen in stand blijft.