ECLI:NL:CRVB:2024:583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitbreiding urenomvang schoonmaakondersteuning Wmo 2015
In deze zaak gaat het om de vraag of het college de aanvraag van appellante om uitbreiding van de urenomvang van reeds verstrekte schoonmaakondersteuning op grond van de Wmo 2015 terecht heeft afgewezen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Namens appellante heeft mr. K. Wevers hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 14 februari 2024. Voor appellante is mr. Wevers verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door B. Heijs.
Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang. Appellante, geboren in 1948, kampt met verschillende lichamelijke problemen, waaronder reuma, COPD en incontinentie. Zij woont samen met haar volwassen zoon en dochter die beiden ook verschillende fysieke beperkingen hebben. In verband met deze problematiek heeft appellante een aanvraag ingediend voor uitbreiding van een reeds verstrekte maatwerkwerkvoorziening met betrekking tot schoonmaakondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Met een besluit van 30 oktober 2018, gehandhaafd met een besluit van 20 januari 2022, heeft het college de aanvraag afgewezen. Het college stelt zich op het standpunt dat appellante geen recht heeft op meer dan vijf uur per week aan schoonmaakondersteuning.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft overwogen dat het college niet heeft geïndiceerd in resultaten in plaats van in uren. Verder mocht het college zich bij de vaststelling van de omvang van de schoonmaakondersteuning baseren op de normtijd uit het rapport Normering van de basisvoorziening ‘Schoon Huis’ (2016). De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Omdat het hoger beroep niet slaagt, krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.