ECLI:NL:CRVB:2024:582

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
22/3663 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige Zorg (Wlz) door het CIZ

In deze zaak gaat het om de vraag of appellante in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wet langdurige Zorg (Wlz). De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 18 oktober 2022, waarin de rechtbank het bestreden besluit van het CIZ in stand heeft gelaten, behandeld. De Raad komt tot de conclusie dat het CIZ de aanvraag van appellante op goede gronden heeft afgewezen. Appellante, geboren in 1999, heeft psychische en lichamelijke problematiek en heeft op 13 april 2021 een aanvraag ingediend voor zorg op basis van de Wlz. Het CIZ heeft deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen blijvende behoefte is aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, en de Raad onderschrijft dit oordeel. De Raad stelt vast dat appellante in staat is om, indien nodig, zelf hulp in te roepen en dat haar zorgbehoefte voornamelijk kan worden ingevuld met planbare zorgmomenten. De Raad concludeert dat appellante niet blijvend aangewezen is op 24 uur per dag zorg in de nabijheid en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Hierdoor blijft het bestreden besluit van het CIZ in stand en krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten.

Uitspraak

22/3663 WLZ
Datum uitspraak: 27 maart 2024
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 18 oktober 2022, 22/857 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het CIZ
SAMENVATTING
Het gaat in deze zaak om de vraag of appellante in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank dat het CIZ de aanvraag van appellante terecht heeft afgewezen.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. R.J.A. Steenbergen, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend. Partijen hebben nadere stukken overgelegd.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 28 februari 2024. Namens appellante zijn haar moeder [naam] en mr. Steenbergen verschenen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt en mr. S.D. Ramdas.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante, geboren in 1999, is bekend met psychische en lichamelijke problematiek. In verband hiermee heeft zij op 13 april 2021 een aanvraag gedaan voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2.
Bij besluit van 3 september 2021, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 1 februari 2022 (bestreden besluit), heeft het CIZ de aanvraag afgewezen. Volgens het CIZ is bij appellante geen sprake van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel. Het CIZ heeft zich op het standpunt gesteld dat de zorgbehoefte van appellante kan worden ingevuld met planbare zorgmomenten en zorg op afroep. Niet gebleken is dat appellante door zware regieproblemen voortdurende begeleiding, verpleging of overname van taken nodig heeft. Appellante wordt in staat geacht op relevante momenten hulp in te roepen en voldoende haar zorgbehoefte te overzien en in te schatten om ernstig nadeel voor zichzelf te voorkomen. Hieraan ligt een medisch advies van 2 september 2021 ten grondslag.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank is bij appellante geen sprake van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Uit de dossierstukken blijkt dat appellante zelfstandig woont, met ambulante begeleiding met vaste begeleidingsmomenten per week en dagelijks telefonisch contact. Ook blijkt dat als appellante in de juiste structuur zit, zij zelfstandig kan opstaan om tijdig op haar werk te komen, waar ze zelfstandig naartoe kan reizen. Daarnaast lukt het haar om met vrienden af te spreken, de stad in te gaan, medicatie in eigen beheer te houden, zelfstandig boodschappen te doen en haar financiën deels in eigen beheer te houden. Uit de stukken en wat ter zitting is aangevoerd volgt weliswaar dat appellante ook buiten de geplande zorg soms hulp nodig heeft, maar dat zij in staat is om die hulp zelf in te schakelen. De zorg rondom de diabetes en de hulp en aansturing die appellante nodig heeft bij onder meer het doen van boodschappen, koken en het huishouden is planbaar en valt daarom niet onder de reikwijdte van de Wlz. Verder is het gelet op de leeftijd van appellante aannemelijk dat door middel van groei en rijping nog ontwikkeling mogelijk is. Uit een brief van een klinisch psycholoog van 4 maart 2022 volgt dat appellante tijdens therapie vooruitgang heeft geboekt en dit maakt in combinatie met de beschikbare en benodigde ambulante begeleiding dat therapie in engere zin niet verder nodig lijkt. Wel vindt de klinisch psycholoog het nodig dat er anderen zijn die appellante kunnen helpen, maar hieruit kan niet worden opgemaakt dat appellante 24-uurs zorg nodig heeft. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ de aanvraag voor zorg op grond van de Wlz daarom op goede gronden afgewezen.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank. Zij heeft – onder verwijzing naar diverse medische stukken – aangevoerd dat door haar psychische en lichamelijke problematiek sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel in de zin van ernstige ziekten door overgewicht, problemen als gevolg van onjuist medicijngebruik, drugsgebruik en suïcidale gedachten. De ondersteuning die zij reeds ontvangt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) is ontoereikend om in haar zorgbehoefte te kunnen voorzien.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
De rechtbank is op de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het CIZ de aanvraag van appellante op goede gronden heeft afgewezen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verenigt zich met het op grond daarvan door de rechtbank gegeven oordeel. Hieraan wordt het volgende toegevoegd.
4.2.
De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het CIZ afdoende heeft gemotiveerd dat bij appellante geen sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wlz. De Raad oordeelt met de rechtbank dat de zorgbehoefte van appellante vooral uit planbare zorg bestaat en dat appellante in staat is, indien nodig, zelf hulp in te roepen en zij deze hulp zonder ernstig nadeel af kan wachten. In wat appellante in hoger beroep – onder verwijzing naar de door haar overgelegde stukken – naar voren heeft gebracht, heeft de Raad geen reden gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen. Het CIZ heeft met een aanvullend medisch advies van 24 augustus 2023 op inzichtelijke wijze toegelicht waarom de medische situatie van appellante in de te beoordelen periode geen aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat appellante blijvend is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid.
4.3.
Het voorgaande neemt niet weg dat appellante hulp nodig heeft en mogelijk meer dan zij momenteel op grond van de Wmo 2015 ontvangt. Daarvoor zal zij zich echter moeten wenden tot de gemeente en/of de zorgverzekeraar.

Conclusie en gevolgen

4.4.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en dat het CIZ de aanvraag van appellante om Wlz-zorg terecht heeft afgewezen.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten. Zij krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en K.H. Sanders en J.J. Janssen als leden, in tegenwoordigheid van C.K. Teunissen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 maart 2024.
(getekend) J. Brand
(getekend) C.K. Teunissen

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Artikel 3.2.1, eerste en tweede lid, van de Wet langdurige Zorg

Artikel 3.2.1, eerste lid, Wlz bepaalt dat een verzekerde recht heeft op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1.door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2.door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
Het tweede lid bepaalt dat onder het eerste lid wordt verstaan:
a.
blijvend:van niet voorbijgaande aard;
permanent toezicht:onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
ernstig nadeel voor de verzekerde:een situatie waarin de verzekerde:
1.zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2.zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3.ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4.ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
zelfzorg:de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
regieproblemen:beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.