ECLI:NL:CRVB:2024:500
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending medewerkingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. De appellant had zijn aanvraag om bijstand ingediend, maar het college stelde dat hij de medewerkingsverplichting had geschonden door niet mee te werken aan een huisbezoek. Dit huisbezoek was noodzakelijk om te verifiëren of de appellant daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde, aangezien hij sinds 2012 niet meer ingeschreven stond in de Basisregistratie Personen (Brp). De Raad oordeelde dat er een redelijke grond bestond voor het afleggen van het huisbezoek, omdat de woon- en leefsituatie van de appellant niet kon worden vastgesteld zonder deze controle. De appellant had geen zwaarwegend belang om het huisbezoek te weigeren, en zijn argumenten dat hij zich overvallen voelde tijdens het gesprek op het gemeentehuis werden niet als voldoende geacht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag ongegrond had verklaard. Hierdoor blijft de afwijzing van de aanvraag om bijstand in stand en krijgt de appellant geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.