ECLI:NL:CRVB:2021:1070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening door niet meewerken aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 15 december 2017 een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet ingediend. De gemeente Rotterdam had op 20 februari 2018 een huisbezoek aangekondigd, maar de appellant was niet thuis op het afgesproken tijdstip. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen omdat de appellant niet heeft meegewerkt aan het huisbezoek, wat volgens de gemeente zijn inlichtingen- en medewerkingsverplichting schond. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat er een redelijke grond was voor het huisbezoek en dat de appellant niet thuis was op de afgesproken tijdstippen. De Raad heeft de argumenten van de appellant, dat hij niet op tijd thuis kon zijn vanwege andere verplichtingen en zijn gezondheidstoestand, niet overtuigend geacht. De Raad concludeert dat de appellant geen zwaarwegend belang had om niet mee te werken aan het huisbezoek en dat het niet meewerken aan het huisbezoek hem te verwijten is. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.