ECLI:NL:CRVB:2024:392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.R. van der Velde
- S.C. Scholten
- Rechtspraak.nl
Weigering van het Uwv om terug te komen op de afwijzing van de Wajong-uitkering
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen op een eerder besluit van 7 december 2017, waarin de aanvraag van appellante voor een Wajong-uitkering werd afgewezen. Appellante, geboren in 1988, heeft in het verleden verschillende functies vervuld en heeft zich in 2010 ziekgemeld. Na een aantal afwijzingen van haar aanvragen voor uitkeringen op basis van de Wajong, heeft zij in 2020 opnieuw een verzoek ingediend om terug te komen op de eerdere afwijzing. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het Uwv onzorgvuldig heeft gehandeld en dat er nieuwe medische informatie is die niet in eerdere beoordelingen is meegenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het Uwv het verzoek om terug te komen van de afwijzing mocht afwijzen. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellante ingebrachte medische informatie geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatte die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en de weigering van de Wajong-uitkering blijft in stand.