Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat van het college griffierecht wordt geheven ten bedrage van € 548,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de weigering van een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp aan een betrokkene, geboren in 1941, die lijdt aan beginnende dementie en ouderdomsgerelateerde problemen. De betrokkene had een aanvraag ingediend voor verlenging van een eerder verstrekte maatwerkvoorziening, maar het college van burgemeester en wethouders van Beesel heeft deze aanvraag afgewezen op grond van het niet overleggen van een inkomensverklaring in de vorm van een IB60-formulier. De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de Wmo 2015 geen ruimte biedt om rekening te houden met de financiële mogelijkheden van de betrokkene om de gevraagde ondersteuning zelf te bekostigen. Dit uitgangspunt is onveranderd gebleven met de invoering van het abonnementstarief. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het college de aanvraag op onjuiste gronden heeft afgewezen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college geen inkomensgegevens mag eisen voor de uitvoering van de Wmo 2015. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.