ECLI:NL:CRVB:2024:261
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- M.F. Wagner
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of appellante en een persoon genaamd X gedurende de periode van 1 januari 2016 tot 1 maart 2021 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, wat appellante ontkent. Het college heeft echter aannemelijk gemaakt dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding, omdat X zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres van appellante had en er voldoende wederzijdse zorg was tussen hen. De Raad oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat zij recht had op bijstand als alleenstaande en dat de terugvordering van € 78.677,10 terecht is gedaan. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellante heeft geen recht op vergoeding van proceskosten of griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.