ECLI:NL:CRVB:2024:2462

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
22/374 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van bijstand wegens bereiken AOW-leeftijd en de vraag naar schadevergoeding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die sinds 1995 bijstand ontving, betwistte de intrekking van zijn bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Venlo, die was ingegaan op 1 juli 2020, de datum waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Het college stelde dat appellant recht had op een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW), wat een voorliggende voorziening is ten opzichte van de bijstand. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.

Appellant voerde in hoger beroep aan dat de bijstand was verstrekt als schadevergoeding en dat deze vergoeding ook na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd moest worden voortgezet. De Raad oordeelde echter dat er geen bewijs was voor het standpunt van appellant dat de bijstand als schadevergoeding was toegekend. De bijstand was verstrekt op basis van de Algemene Bijstandswet, de Wet werk en bijstand en de Participatiewet, omdat appellant bijstandbehoevend was. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde, waardoor appellant geen recht had op terugbetaling van het griffierecht en er geen kostenvergoeding werd toegekend.

De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal. De griffier was verhinderd te ondertekenen, maar de voorzitter van de meervoudige kamer, P.W. van Straalen, heeft de uitspraak ondertekend.

Uitspraak

22.374 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 4 januari 2022, 20/2425 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te Venlo (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Venlo (college)
Datum uitspraak: 5 november 2024
Zitting hebben: P.W. van Straalen als voorzitter en W.F. Claessens en W.A. Timmer als leden
Griffier: N. Benhaddou
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 5 november 2024. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant ontving sinds april 1995 bijstand, laatstelijk op grond van de Participatiewet (PW).
Met een besluit van 15 juli 2020, na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 26 augustus 2020 (bestreden besluit), heeft het college de bijstand van appellant ingetrokken vanaf 1 juli 2020. Aan deze besluitvorming ligt ten grondslag dat appellant op 1 juli 2020 de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en vanaf dat moment recht heeft op een pensioen op grond van de Algemene ouderdomswet. Omdat dit ten opzichte van de bijstand een voorliggende voorziening is, had hij per die datum geen recht op bijstand.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Appellant voert in het hoger beroep kort gezegd aan dat de bijstand is verstrekt als schadevergoeding en deze vergoeding ook na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd moet worden voortgezet. Deze grond slaagt alleen al niet omdat de stukken geen enkel aanknopingspunt bieden voor het standpunt van appellant dat de bijstand is toegekend als schadevergoeding. Appellant heeft sinds april 1995 bijstand ontvangen op grond van de Algemene Bijstandswet, de Wet werk en bijstand en de PW, omdat hij bijstandbehoevend was, en niet als enige vorm van schadevergoeding.
Omdat het hoger beroep niet slaagt, krijgt appellant het door hem betaalde griffierecht niet terug en is ook een kostenvergoeding niet aan de orde.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter van de meervoudige kamer
De griffier is verhinderd te ondertekenen(getekend) P.W. van Straalen