In deze zaak gaat het om een verzoek om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad stelt vast dat de redelijke termijn is overschreden en kent een schadevergoeding toe van € 500,-, te vermeerderen met wettelijke rente.
Namens verzoeker heeft mr. S.V.A.Y. Dassen-Vranken, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van rechtbank Limburg van 27 juli 2021, 20/3267, in het geding tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders Heerlen. Bij uitspraak van 8 oktober 2024 heeft de Raad de uitspraak van rechtbank Limburg van 27 juli 2021 bevestigd. Namens verzoeker heeft mr. Dassen-Vranken verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, te vermeerderen met wettelijke rente. De Raad heeft de Staat als partij aangemerkt.
De Raad oordeelt dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. De termijn is overschreden met bijna een maand, gerekend vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift op 15 september 2020 tot aan de uitspraak van de Raad op 8 oktober 2024. De overschrijding heeft plaatsgevonden in de rechterlijke fase, wat leidt tot een schadevergoeding van € 500,-, te vermeerderen met wettelijke rente. De Staat wordt ook veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, begroot op € 437,50.