ECLI:NL:CRVB:2024:2418
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluiten van het Uwv inzake WIA met verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op 13 december 2024 in hoger beroep tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De hoger beroepen zijn ingetrokken omdat het Uwv op 6 augustus 2024 nieuwe beslissingen op bezwaar heeft genomen, waarmee het volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. De appellant had kosten geclaimd voor rechtsbijstand en deskundigen, maar een deel van deze kosten werd afgewezen omdat ze niet voldoende onderbouwd waren. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn voor de procedure met een jaar en zeven maanden was overschreden, wat aanleiding gaf tot een schadevergoeding. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 12.188,24, en het Uwv werd veroordeeld tot betaling van € 100,- aan appellant voor de overschrijding van de redelijke termijn. De Staat der Nederlanden werd veroordeeld tot een schadevergoeding van € 1.900,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige behandeling van bezwaar- en beroepsprocedures en de gevolgen van vertragingen in deze processen.