In deze zaak gaat het om de vraag of het zorgkantoor, Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V., moet worden veroordeeld tot het vergoeden van schade in verband met het niet tijdig verlenen van een persoonsgebonden budget (pgb) aan de betrokkene, die in 2016 is overleden. De erfgenamen van de betrokkene hebben een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen causaal verband bestaat tussen de gestelde schade en de handelwijze van het zorgkantoor. De Raad stelt vast dat zowel het verzoekschrift als het hoger beroepschrift is ingediend door de erfgenamen, wat betekent dat de zoon van de betrokkene geen zelfstandige procespartij is in dit geding. De Raad concludeert dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat deze niet het gevolg is van de besluitvorming van het zorgkantoor. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het verzoek om schadevergoeding eerder had afgewezen. De uitspraak is gedaan op 12 december 2024.