ECLI:NL:CRVB:2024:2351
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van het besluit tot weigering dubbele kinderbijslag met terugwerkende kracht toe te kennen
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt het verzoek van appellante om terug te komen van een eerder besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) behandeld. Appellante had verzocht om dubbele kinderbijslag met terugwerkende kracht voor haar dochter, maar de Svb had dit verzoek afgewezen. De Raad oordeelt dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die de afwijzing van het verzoek onredelijk maken. De Svb had eerder dubbele kinderbijslag toegekend vanaf het tweede kwartaal van 2022, maar appellante wilde dat deze kinderbijslag met terugwerkende kracht voor een langere periode werd toegekend. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellante tegen de afwijzing van de Svb ongegrond had verklaard. De Raad stelt vast dat de Svb de aanvraag als een herhaalde aanvraag heeft beoordeeld en dat de afwijzing van het herzieningsverzoek terecht was. De Raad concludeert dat de wetgeving omtrent de kinderbijslag dwingend is en dat er geen ruimte is voor afwijkingen in de situatie van appellante. De uitspraak bevestigt dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagde.