Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2024 uitspraak gedaan over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant. De Raad oordeelt dat de aanvraag van appellant, ingediend op 27 januari 2021, terecht is beoordeeld als een nieuwe aanvraag onder de Wajong 2015. Appellant betwistte dat zijn aanvraag aan deze voorwaarden had moeten worden getoetst, omdat er nog geen beslissing was genomen op een eerdere aanvraag uit 2011. De Raad volgt deze redenering niet en bevestigt dat de aanvraag uit 2021 niet kan worden gezien als een herhaalde aanvraag. De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant ten tijde van de aanvraag beschikte over arbeidsvermogen, en dat hij niet voldoet aan de voorwaarden om als jonggehandicapte te worden aangemerkt. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellant heeft geen recht op een Wajong-uitkering, en de beslissing van het Uwv blijft in stand. De Raad wijst erop dat de argumenten van appellant over zijn arbeidsvermogen en basale werknemersvaardigheden niet overtuigend zijn en dat de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen niet ter discussie staan.