ECLI:NL:CRVB:2024:2246
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Definitieve vaststelling subsidie loonkosten NOW-1 en terugvordering voorschot
In deze zaak heeft appellante, een B.V., hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 19 april 2023 het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de definitieve tegemoetkoming op grond van de NOW-1 vast te stellen op € 0,- in stand heeft gelaten. De minister had vastgesteld dat appellante geen recht had op de subsidie omdat er geen sprake was van een omzetdaling van ten minste 20%. Appellante had eerder een voorschot van € 18.687,- ontvangen, maar moest dit bedrag terugbetalen. De Raad voor de Rechtspraak bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister terecht de subsidie op nihil heeft vastgesteld. De Raad oordeelt dat de minister op basis van een rapport van 2 maart 2021, waarin de omzet van appellante is onderzocht, tot de conclusie is gekomen dat het omzetverlies van appellante minder dan 20% bedraagt. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat zij het factuurstelsel toepast en dat haar omzetverlies meer dan 20% bedraagt, maar de Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en de minister. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of het griffierecht.