ECLI:NL:CRVB:2024:2235

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
24/2056 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Het beroepschrift was ingediend na afloop van de beroepstermijn, die volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zes weken bedraagt. De termijn voor het indienen van het beroepschrift begon te lopen op de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak, die op 4 april 2024 aan partijen was verzonden. Appellante had het beroepschrift op 21 augustus 2024 ingediend, maar het was ter post bezorgd op 10 augustus 2024, wat betekent dat het na de termijn was ontvangen.

De Raad overwoog dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Appellante had aangevoerd dat zij eind 2023 uit het ziekenhuis was ontslagen en dat zij geschokt was door de uitspraak, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep de belangen die met het materiële geschil zijn gemoeid niet relevant zijn. Aangezien het beroepschrift niet tijdig was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, verklaarde de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk.

De uitspraak werd gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 november 2024
24/2056 ZVW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
29 maart 2024, 22/4648 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Frankrijk (appellante)
het CAK

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt. Deze termijn gaat in op de dag nadat de aangevallen uitspraak aan partijen bekend is gemaakt. Dat volgt uit artikel 6:8 van de Awb. Een beroepschrift is tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen, of als het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Deze regels staan in artikel 6:9 van de Awb. Uit artikel 6:24 van de Awb volgt dat deze bepalingen ook gelden voor het hoger beroep.
Als een beroepschrift na afloop van de beroepstermijn is ingediend blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond van termijnoverschrijding achterwege als die overschrijding het gevolg is van bijzondere omstandigheden die de indiener betreffen, als deze is veroorzaakt door handelen of nalaten van het bestuursorgaan en mogelijk ook als sprake is van een andere reden die tot die overschrijding heeft geleid. Bij de beoordeling of hiervan sprake is worden alle omstandigheden van het geval in hun samenhang bezien.
Als het beroepschrift niet tijdig is ingediend en de termijnoverschrijding is niet verschoonbaar, dan moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Belangen die met het materiële geschil zijn gemoeid, zijn bij de beoordeling niet relevant.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 4 april 2024 in afschrift bij aangetekende brief aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 21 augustus 2024 binnengekomen op de griffie bij de rechtbank
DenHaag en is op 26 augustus 2024 ontvangen bij de Centrale Raad van Beroep. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 10 augustus 2024 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift na afloop van de beroepstermijn is ingediend.
Appellante heeft naar voren gebracht dat zij eind 2023 uit het ziekenhuis is ontslagen. Dat is geruime tijd voordat de aangevallen uitspraak is gedaan. Ook in de leeftijd van appellante en de omstandigheid dat appellante geschokt is door de in haar ogen op een complete vergissing berustende uitspraak ziet de Raad geen bijzondere omstandigheden die maken dat het niet tijdig indienen van het beroepschrift appellante niet of slechts in geringe mate kan worden toegerekend. [1]
Het hoger beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 november 2024.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

Voetnoten

1.Vergelijk CBb 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31 en CRvB 8 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:932.