Uitspraak
PROCESVERLOOP
.Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C. van der Voorn.
Centrale Raad van Beroep
Op 14 november 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/3182 AOW. Het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, is niet-ontvankelijk verklaard. De Raad concludeert dat appellant niets kan bereiken met het hoger beroep, omdat er geen procesbelang is. De zaak betreft een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 22 juni 2022, waarin werd bepaald dat een teveel ontvangen bedrag aan kinderbijslag in maandelijkse termijnen met het AOW-pensioen van appellant zou worden verrekend. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard door de Svb, omdat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb gegrond verklaard, omdat er wel sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft de Svb opgedragen om het bezwaar alsnog inhoudelijk te beoordelen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het besluit van de Svb onjuist is en dat er een nieuw besluit moet worden genomen. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 3 oktober 2024, waarbij appellant niet aanwezig was, maar de Svb vertegenwoordigd was door mr. P.C. van der Voorn.
De Raad heeft overwogen dat er pas sprake is van procesbelang als het resultaat dat de indiener van een beroepschrift nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt. Aangezien de rechtbank de Svb al had opgedragen om een nieuw besluit te nemen, kan appellant zijn doel niet meer bereiken met het hoger beroep. Daarom heeft de Raad geconcludeerd dat appellant geen belang heeft bij een oordeel over het hoger beroep. De uitspraak van de Raad is openbaar uitgesproken op 14 november 2024, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.