3.1.Zoals ter zitting is afgesproken worden de aangevoerde gronden in beide zaken besproken bij de zaak waarop zij betrekking hebben.
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt daarvan onderdeel uit.
Zaaknummer 23/3382 - Wajong 2015
Grondslag bestreden besluit
5. Aan de weigering een Wajong-uitkering toe te kennen, heeft het UWV een rapportage van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag gelegd. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er in de loop der tijd een verslechtering is opgetreden. Eiseres komt zelfstandig niet tijdig tot iets, kan niet zelfstandig taken afronden of starten en komt niet zelfstandig afspraken na. In 2021 is er nog sprake van behandeling/ begeleiding gericht op het trainen van zelfstandigheid, het nakomen van afspraken, op tijd komen en taken zelfstandig afronden. Na afronding van deze behandeling in juli 2022 blijkt dat niet gelukt. Vanaf het einde van de behandeling is er geen sprake meer van arbeidsvermogen en dit kan als definitief worden beschouwd. Omdat de huidige aanvraag is gedaan in mei 2022 kan gesteld worden dat dit ook op datum aanvraag al aan de orde is geweest.
6. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een toename van haar beperkingen. Eiseres is onder behandeling geweest voor de verslavingsproblematiek en haar psychische problemen. Uit het verleden blijkt ook wel dat eiseres voldoet aan de voorwaarden van de Wajong 2015. Eiseres is van mening dat het UWV onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de toegenomen arbeidsongeschikt. De diagnoses die bij eiseres zijn gesteld hangen met elkaar samen en beperken eiseres in haar dagelijkse leven. Verder heeft eiseres opgemerkt dat onvoldoende is gemotiveerd waarom eiseres per 1 mei 2022 wel volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en eerder niet. Eiseres is van mening dat er sprake is van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie van haar behandelaars overgelegd.
7. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat pas vanaf 1 mei 2022 sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. Omdat dit niet binnen 5 jaar na de 18e verjaardag van eiseres is, heeft zij geen recht op een Wajong-uitkering. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft het UWV verwezen naar een rapportage van de verzekeringsarts b&b van 1 november 2023. Deze heeft gerapporteerd dat er na 2019 een langzame afname is ontstaan in het functioneren, maar dat er pas sprake is van duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen in 2022.
8. Uit de dossierstukken blijkt dat bij de beoordeling in 2014 is uitgegaan van beperkingen op het 18e jaar (in 2012) ten gevolge van een autismespectrumstoornis (ASS), een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PDD-NOS), Asperger en mogelijk een stoornis in de ontwikkeling van coördinatie (DCD).
9. Eiseres heeft ter zitting gesteld dat de verslavingsproblematiek en de psychische klachten tijdens haar studie zijn ontstaan.
10. Ter zitting heeft het UWV gesteld dat de verslavingsproblematiek in 2016/2017 speelt. In 2012 was hiervan nog geen sprake, zodat er sprake is van een andere ziekteoorzaak. Er kan volgens het UWV maar op één moment een eerste ziektedag ontstaan. Dit is of op het 18e jaarof tijdens studie. Als er op het 18e jaar sprake is van beperkingen, en dus een eerste ziektedag, kan eiseres niet meer op grond van de regeling voor studenten in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering, aldus het UWV.
Onder welke doelgroep valt eiseres?
11. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 8 januari 2025een uitspraak gedaan waarin duidelijk wordt uitgelegd hoe artikel 1a:1, eerste lid van de Wajong moet worden uitgelegd. Dit artikel kent twee doelgroepen. Tot de eerste doelgroep behoren de jonggehandicapten die op hun 18e jaar duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. De tweede doelgroep heeft betrekking op personen die tijdens of binnen zes maanden na afronding van de studie als gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. De CRvB oordeelt dat het uitgangspunt is dat er maar één keer een eerste arbeidsongeschiktheidsdag kan ontstaan. Dat is de dag waarop voor het eerst sprake is van beperkingen ten gevolge van ziekte. Dit is dus de hoofdregel. Tegelijkertijd oordeelt de CRvB in overweging 4.5.3 dat op die hoofdregel één uitzondering bestaat, namelijk als zich bij een betrokkene na het 18e jaar een andere ziekte openbaart die voor het eerst tijdens (of binnen zes maanden na afronden van) de studie tot beperkingen leidt. In dat geval is voor de vraag of een betrokkene op grond van beperkingen uit die andere ziekte als jonggehandicapte kan worden aangemerkt, artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wajong bepalend.