Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 4.845,46;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 12 december 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor appellante haar hoger beroep heeft ingetrokken. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat de redelijke termijn voor de procedure met ruim zes maanden is overschreden. De Raad heeft de kosten van rechtsbijstand en reiskosten van appellante vastgesteld op in totaal € 4.845,46. Daarnaast is de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding van € 1.000,- wegens overschrijding van de redelijke termijn, en tot vergoeding van de proceskosten van € 437,50 die appellante heeft gemaakt in verband met het verzoek om schadevergoeding. Het Uwv dient ook het griffierecht van € 183,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door T. Dompeling, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 november 2024.