ECLI:NL:CRVB:2024:2118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- J.T.H. Zimmerman
- A. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) wegens niet-gemelde inkomsten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle had de bijstand die aan appellant was toegekend over de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 ingetrokken en teruggevorderd, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat hij inkomsten had genoten. Uit onderzoek in Suwinet bleek dat appellant in de betreffende periode inkomsten had ontvangen die hij niet had opgegeven. Appellant stelde in hoger beroep dat hij in de maanden maart tot en met augustus 2020 ziek was en geen inkomsten had, maar hij slaagde er niet in om aan te tonen dat de gegevens in Suwinet onjuist waren.
De Raad heeft vastgesteld dat het college in beginsel mag uitgaan van de gegevens in Suwinet, tenzij de appellant kan aantonen dat deze gegevens onjuist zijn. Aangezien appellant dit niet kon doen, werd het hoger beroep afgewezen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het bezwaar van appellant tegen het besluit van het college ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de gemaakte kosten van bijstand over de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 in stand blijven. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de appellant om zijn inkomsten te melden en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting.