Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
in beginsel(cursivering door de Raad) gehoord wenst te worden. Naar het oordeel van de Raad heeft appellante hiermee niet ondubbelzinnig kenbaar gemaakt dat zij gehoord wenst te worden. Op de hiervoor in overweging 1.4 vermelde brief van het Uwv van 26 oktober 2022 en het daarin gelegde verzoek om aan te geven of appellante gebruik wil maken van de mogelijkheid tot een hoorzitting is door appellante niet gereageerd. Appellante heeft haar brief van 22 november 2022 afgesloten met het verzoek aan het Uwv om de bezwaren thans verder af te handelen. Deze reactie kon en mocht door het Uwv zo worden geïnterpreteerd, dat op dat moment geen hoorzitting meer werd gewenst. [1] Bij twijfel over de strekking van de ontvangstbevestiging van die reactie waarin van de hoorzitting geen melding werd gemaakt, had het op de weg van de gemachtigde gelegen om bij het Uwv naar de vervolgstappen in de procedure te informeren. Voldaan is aan de hiervoor omschreven voorwaarde van artikel 7:3, aanhef en onder d, van de Awb. De verklaring van de gemachtigde van appellante dat hij in beginsel altijd bij hoorzittingen van het Uwv aanwezig is in zaken waarin hij procesvertegenwoordiger is en het Uwv daarom navraag had moeten doen of een hoorzitting gewenst was, maakt het voorgaande niet anders.