In deze zaak gaat het om de vraag of de Minister van Justitie en Veiligheid terecht een korting van 30% op de bezoldiging van betrokkene heeft toegepast na 52 weken arbeidsongeschiktheid. Betrokkene, werkzaam bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid, heeft zich ziekgemeld na een geweldsincident op 1 april 2016. De Minister heeft het ongeval aangemerkt als een beroepsincident, maar heeft desondanks de bezoldiging verlaagd. Betrokkene heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank heeft het bezwaar van betrokkene gegrond verklaard, omdat de Minister geen deskundigenonderzoek heeft laten uitvoeren naar de medische situatie van betrokkene. De Minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de korting op de bezoldiging onterecht was. De Raad oordeelde dat de arbeidsongeschiktheid van betrokkene voortkwam uit het beroepsincident en dat hij recht had op volledige doorbetaling van zijn bezoldiging. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze de Minister opdroeg een nieuw besluit te nemen, en heeft zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat betrokkene vanaf 18 februari 2017 niet gekort wordt op zijn bezoldiging. De Minister is veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.750,- en er is griffierecht geheven van € 548,-.