ECLI:NL:CRVB:2024:1833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar ZW-uitkering door het Uwv per 19 juni 2020. Appellante betwist de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en stelt dat zij meer beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd, omdat appellante in staat is de eerder geselecteerde functies te vervullen. De Raad volgt de argumenten van appellante niet en concludeert dat er geen nieuwe medische informatie is overgelegd die de eerdere beoordelingen zou ondermijnen. De Raad heeft ook de procedurele aspecten van de zaak beoordeeld, waaronder het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad oordeelt dat de redelijke termijn met drie maanden is overschreden en kent appellante een schadevergoeding van € 500,- toe. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit van het Uwv, maar bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering per 19 juni 2020. Tevens worden de proceskosten van appellante vergoed.