4.3.Het betoog van appellante dat het onderzoek door het CIZ niet zorgvuldig is geweest, slaagt niet. Om te bepalen of [naam] intensieve zorg nodig heeft, heeft de Svb zoals artikel 12, eerste lid, van het BUKvoorschrijft, een op medische gegevens gebaseerd advies ingewonnen bij het CIZ. De (medisch) adviseurs van het CIZ hebben dossieronderzoek verricht, de gegevens op het medisch vragenformulier betrokken, de beschikbare medische informatie van de behandelend sector bestudeerd en verkregen informatie tijdens een hoorzitting met appellante meegenomen. Op basis van deze informatie heeft het CIZ een duidelijk beeld kunnen krijgen van de intensiteit van de benodigde zorg. Dat (de medisch adviseur van) het CIZ de daarvoor vereiste deskundigheid mist, volgt de Raad niet. In het verzoek van appellante de medisch adviseur van het CIZ op te roepen als getuige om nadere informatie te verstrekken over zijn deskundigheid, ziet de Raad dan ook geen meerwaarde.
4.4.1.Zoals de Raad eerder heeft geoordeeld, is het Beoordelingskader aan te merken als een vaste gedragslijn en kan dat als uitgangspunt worden genomen voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag.Hiermee is niet gegeven dat het CIZ niet in een voorkomend geval, waarin de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, per item als bedoeld in artikel 3 van de Regeling,zou moeten beoordelen of, in weerwil van de criteria van het Beoordelingskader, sprake is van een situatie van intensieve zorg als bedoeld in artikel 11, van het BUK. Het ligt in een voorkomend geval op de weg van de betrokkene om aan de hand van concrete, verifieerbare, objectieve feiten en omstandigheden aannemelijk te maken dat hiervan sprake is.
4.4.2.Verder heeft de Raad eerder overwogen,dat er geen rechtsregel bestaat waaruit volgt dat een vaste gedragslijn moet zijn gebaseerd op wetenschappelijke en medische onderbouwingen of dat inzichtelijk is hoe de vaste gedragslijn tot stand is gekomen.
4.4.3.De Raad ziet in wat appellante naar voren heeft gebracht geen aanleiding deze rechtspraak te wijzigen. Het betoog van appellante dat bij de totstandkoming van het Beoordelingskader sprake is geweest van een ongeoorloofde beïnvloeding van buitenaf om tot bezuinigingen te kunnen komen, wordt niet gevolgd, alleen al omdat dit betoog feitelijke grondslag mist. De beroepsgronden van appellante over de onrechtmatigheid van het Beoordelingskader als zodanig, slagen dan ook niet.
De beoordeling van de items
4.5.1.Appellante betoogt dat het aantal punten van drie niet juist is. [naam] zou op de items eten en drinken, gedrag, communicatie en alleen thuis zijn ook een punt moet scoren. Dit betoog slaagt niet.
4.5.2.Het CIZ heeft op inzichtelijke wijze gemotiveerd waarom [naam] op deze items niet scoort. Daarnaast is in beroep verder toegelicht waarom [naam] op deze items geen score krijgt. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak deze items uitvoerig besproken aan de hand van wat appellante heeft aangevoerd. De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat het CIZ voldoende heeft gemotiveerd waarom [naam] op deze items niet scoort, zodat de Svb het advies van het CIZ aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft kunnen leggen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en neemt deze over. Hieraan wordt het volgende toegevoegd.
4.5.3.Voor het item communicatie heeft [naam] geen score toegekend gekregen. Op basis van de aanwezige (medische) informatie, waaronder ook het ongedateerde JPH rapporten het verslag van Karakter, Eindverslag BinK,heeft de medisch adviseur vastgesteld dat er geen sprake is van een onvermogen tot spreken en/of communiceren en ook geen sprake is van een situatie dat niemand [naam] begrijpt en/of dat [naam] niemand begrijpt. De medisch adviseur heeft uit deze informatie de conclusie getrokken dat [naam] daadwerkelijk communiceert met anderen. Dat [naam] daarbij soms moeite heeft met begrijpen wat er wordt gezegd en het lastig is voor hem om korte en duidelijke zinnen te formuleren, leidt niet tot een score op dit item. In wat appellante heeft aangevoerd, ziet de Raad onvoldoende grond om te oordelen dat in weerwil van de criteria van het Beoordelingskader sprake is van een situatie van intensieve zorg.
Geldigheidsduur CIZ-advies