ECLI:NL:CRVB:2024:1787
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na ziekte van Hashimoto
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante per 30 september 2016. Appellante, die als callcenter medewerkster werkte, had zich in 2015 ziekgemeld met hoofdpijnklachten en schildklierproblematiek (ziekte van Hashimoto). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had haar in 2016 in aanmerking gebracht voor ziekengeld, maar beëindigde dit later omdat zij geschikt werd geacht voor haar arbeid. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat haar medische beperkingen niet goed waren beoordeeld. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv ten onrechte de ZW-uitkering had beëindigd, omdat er minder dan drie van de bij de EZWb geselecteerde functies voor appellante geschikt waren. De Raad oordeelde dat de medische beoordeling zorgvuldig was, maar dat de arbeidskundige beoordeling niet klopte. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en herstelde de ZW-uitkering per 30 september 2016. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.