ECLI:NL:CRVB:2024:1783
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding voor overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om haar per 6 juni 2018 een WIA-uitkering toe te kennen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is, zoals vastgesteld door de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het Uwv. Het rapport van de door de Raad ingeschakelde deskundige, verzekeringsarts dr. I.A.K. Snels, van 21 maart 2023, werd als zorgvuldig en consistent beoordeeld. De geselecteerde functies werden passend geacht voor appellante, ondanks haar psychische klachten.
Daarnaast heeft appellante verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als rechterlijke fase was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 2.000,-. De verdeling van deze schadevergoeding werd vastgesteld tussen het Uwv en de Staat der Nederlanden, waarbij het Uwv € 95,24 en de Staat € 1.904,76 moest vergoeden.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de geselecteerde functies passend waren voor appellante.