ECLI:NL:CRVB:2024:1740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ANW-uitkering wegens minder dan 45% arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep staat de vraag centraal of de Sociale verzekeringsbank (Svb) de ANW-uitkering van appellante per 1 februari 2022 terecht heeft beëindigd, omdat appellante minder dan 45% arbeidsongeschikt is. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank Overijssel, die eerder het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De Svb had op basis van een medisch en arbeidskundig onderzoek van het Uwv geconcludeerd dat appellante niet langer aan de voorwaarden voor de ANW-uitkering voldeed. De Raad oordeelt dat de medische rapporten van het Uwv voldoende onderbouwing bieden voor de beslissing van de Svb. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar uitkering, maar de Raad oordeelt dat de Svb terecht geen aanleiding heeft gezien om af te wijken van de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad wijst erop dat appellante in hoger beroep grotendeels herhaalt wat zij in beroep heeft aangevoerd, zonder nieuwe objectieve medische informatie te overleggen die haar standpunt ondersteunt. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de belastbaarheid van appellante in de geselecteerde functies niet wordt overschreden en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Hierdoor blijft de beëindiging van de ANW-uitkering per 1 februari 2022 in stand. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht.