ECLI:NL:CRVB:2024:1685
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-aanvraag wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een WIA-aanvraag door het Uwv. Appellante, die als opticien werkte, had zich in 2018 ziekgemeld vanwege burn-outklachten en andere gezondheidsproblemen. Haar WIA-aanvraag, ingediend op 18 januari 2020, werd afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Roermond had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
De Raad heeft het medisch onderzoek en de beoordeling van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het Uwv beoordeeld. Appellante voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat en dat zij niet in staat was de geselecteerde functies te verrichten. De Raad heeft een onafhankelijke deskundige benoemd, die concludeerde dat appellante met de vastgestelde beperkingen nog steeds in staat was om de geselecteerde functies uit te oefenen. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat de afwijzing van de WIA-aanvraag terecht was.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de deskundige. De proceskostenveroordeling werd toegewezen aan appellante, maar het verzoek om vergoeding van schade werd afgewezen. De Raad benadrukte dat de deskundige een zorgvuldig onderzoek had uitgevoerd en dat de conclusies overtuigend waren.