Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels
:een situatie waarin de verzekerde:
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Appellant, geboren in 1960, had op 3 maart 2022 een aanvraag ingediend voor zorg, maar het CIZ heeft deze aanvraag afgewezen op basis van adviezen van medisch adviseurs. De Raad oordeelt dat appellant geen blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, wat een vereiste is voor toegang tot Wlz-zorg. De rechtbank Noord-Nederland had eerder het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad stelt vast dat de zorgbehoefte van appellant planbaar is en dat hij in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen. De medische adviezen ondersteunen de conclusie dat er geen noodzaak is voor 24-uurs zorg. De Raad benadrukt dat, hoewel de situatie van appellant zwaar is, de wettelijke criteria voor Wlz-zorg niet zijn vervuld. Hierdoor blijft de afwijzing van de aanvraag in stand en krijgt appellant geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.