ECLI:NL:CRVB:2024:162
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan procesbelang na overdracht van aanspraken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep (zaaknummer 20/1671 PW). Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant, de erfgenaam van de betrokkene, geen procesbelang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep. De betrokkene had al zijn aanspraken jegens het college van burgemeester en wethouders van Leiden overgedragen aan zijn broer, die zich als gemachtigde heeft opgegeven. De appellant is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen, en het is niet aannemelijk gemaakt dat hij door deze procedure nog een voordeel of nadeel kan verkrijgen. Dit betekent dat de vraag of het college een bedrag van € 210,- had moeten toekennen voor de appellant feitelijk geen betekenis heeft.
De procedure begon met een aanvraag van de betrokkene voor de Minimaregeling 2017, die door het college op 1 december 2017 werd toegewezen onder voorwaarden. Na bezwaar van de betrokkene, die op 28 juli 2019 overleed, bleef het college bij zijn besluit. De rechtbank verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond. De broer van de betrokkene heeft namens hem hoger beroep ingesteld, maar de Raad heeft vastgesteld dat de erfenis niet mag worden belast met de kosten van de procedures en dat de broer alle baten ontvangt. Hierdoor heeft de appellant geen belang bij de beoordeling van het hoger beroep, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de zaak.