In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de ontvankelijkheid van het bezwaar van appellant tegen vier besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard. De besluiten betroffen de intrekking van bijstand, terugvordering van bijstand, bruteringsbesluit en een boetebesluit. Appellant had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat zou zijn ingediend. De Raad heeft onderzocht of de besluiten op de juiste wijze bekendgemaakt zijn, zoals vereist door artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeert dat het college de besluiten niet op de meest geschikte wijze heeft bekendgemaakt, aangezien het college beschikte over het persoonlijke e-mailadres van appellant, maar de besluiten niet naar dit adres zijn verzonden. Hierdoor is de termijn voor het indienen van bezwaar niet aangevangen op de dag van publicatie in de Staatscourant. De Raad heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het college opgedragen om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.