Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak staat de vraag centraal of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht een maatregel heeft opgelegd om de Ziektewet (ZW)-uitkering van betrokkene blijvend met 50% te verlagen. Dit gebeurde omdat betrokkene een benadelingshandeling heeft gepleegd in de zin van artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW. Betrokkene had zijn dienstverband beëindigd tijdens ziekte, wat leidde tot onterecht gebruik van de ZW-uitkering. De Raad voor de Rechtspraak bevestigt dat de blijvende verlaging van de ZW-uitkering met 50% passend is, gezien de ernst van de benadelingshandeling van de vierde categorie. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit van het Uwv gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de maatregel terecht heeft opgelegd. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de blijvende verlaging niet juist is. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waardoor de verlaging van de ZW-uitkering met 50% in stand blijft.