In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstandsuitkeringen door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, nadat appellanten een erfenis hebben ontvangen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De Raad oordeelt dat het college de kosten van bijstand over de periode tussen het overlijden van de moeder van appellante en de ontvangst van de erfenis mag terugvorderen, maar dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van appellanten bij de terugvordering. Appellanten hadden openheid van zaken gegeven over de te ontvangen erfenis en mochten erop vertrouwen dat het college hen correct zou informeren over de gevolgen voor hun bijstandsuitkering. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en draagt het college op om een nieuwe beslissing te nemen, waarbij het college de belangen van appellanten in de belangenafweging moet meenemen. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellanten, die in totaal € 3.500,- bedragen.