ECLI:NL:CRVB:2024:1496
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 1 mei 2014, waarin de aanvraag van appellant voor een Wajong-uitkering werd afgewezen. Appellant, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis (ASS) en ADHD, stelt dat er nieuwe feiten zijn die het Uwv zouden moeten aanzetten tot heroverweging van het eerdere besluit. Hij voert aan dat zijn arbeidsvermogen in 2014 niet correct is beoordeeld, omdat hij destijds afhankelijk was van drugs om te functioneren. Het Uwv heeft echter geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om het eerdere besluit te herzien. De rechtbank Midden-Nederland heeft in een eerdere uitspraak bevestigd dat de diagnose ASS geen nieuw feit is dat het Uwv zou moeten aanzetten tot heroverweging van het besluit van 2014. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering, omdat hij na zijn achttiende verjaardag meer dan een jaar heeft gewerkt en daarmee het minimumloon heeft verdiend. De Raad concludeert dat er geen ruimte is voor maatwerk in deze situatie, zoals door appellant gewenst.