In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van drie appellanten tegen de besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren en Roerdalen, die hun aanvragen voor een persoonsgebonden budget (pgb) hadden afgewezen. De colleges stelden dat de appellanten niet voldeden aan de voorwaarden zoals gesteld in de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning. De Raad oordeelde dat de beoordeling van de aanvragen niet correct was uitgevoerd, omdat de colleges niet hadden vastgesteld of de appellanten op eigen kracht in staat waren om hun belangen te waarderen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg en verklaarde de beroepen gegrond. De colleges werden opgedragen om nieuwe besluiten te nemen, waarbij zij de individuele situatie van de appellanten in acht moesten nemen. Tevens werden de colleges veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de appellanten, die in totaal € 3.500,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en individuele beoordeling van aanvragen voor pgb's onder de Wmo 2015.