In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een opleidingsbudget door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Betrokkene, die eerder als piloot werkte, heeft een aanvraag ingediend voor bekostiging van een opleiding om zijn werk als piloot te hervatten. Het Uwv heeft de aanvraag afgewezen, omdat de kosten van de opleiding ver boven het beschikbare budget van € 5.000,- liggen en er geen baangarantie is. Betrokkene heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv bleef bij de afwijzing. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het Uwv opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv de aanvraag terecht heeft afgewezen. De Raad oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft, ondanks de gebrekkige motivering van het Uwv. De Raad benadrukt dat de specifieke situatie van betrokkene niet leidt tot een andere beoordeling van de aanvraag, omdat hij met zijn opleidingsniveau al een reële kans heeft om aan het werk te komen zonder de gevraagde scholing. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige, maar vernietigt de opdracht aan het Uwv om een nieuw besluit te nemen.