ECLI:NL:CRVB:2024:1469
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een tweede ZW-uitkering aan een (ex-)werknemer in verband met ongeschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om aan een (ex-)werknemer per 1 september 2020 een tweede Ziektewet (ZW)-uitkering toe te kennen. De (ex-)werknemer was per 1 augustus 2020 in dienst getreden bij [werkgever B.V.], maar had zijn werkzaamheden daar nooit verricht vanwege een eerdere ziekte. De Raad oordeelde dat de werkzaamheden bij [werkgever B.V.] niet als 'laatstelijk voor de ziekmelding verrichte arbeid' konden worden aangemerkt, omdat de (ex-)werknemer op dat moment nog steeds ongeschikt was voor zijn eerdere functie bij appellante, [Appellante B.V.]. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard, en de Raad onderschreef deze beslissing. De Raad concludeerde dat de (ex-)werknemer geen recht had op een tweede ZW-uitkering, omdat hij niet had gewerkt bij [werkgever B.V.] en zijn eerste ziektedag op 7 juli 2020 was. De uitspraak bevestigde dat appellante geen recht had op vergoeding van proceskosten en dat het betaalde griffierecht niet werd teruggegeven.