Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.De bijstandverlenende instantie heeft een onderzoeksplicht. Dat brengt mee dat deze de inlichtingen van de aanvrager op juistheid en volledigheid moet controleren.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind door appellante. Appellante, die sinds 1 april 2015 onder beschermingsbewind staat, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Roermond heeft deze aanvraag afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij haar hoofdverblijf in de gemeente Roermond had. Ondanks dat appellante ingeschreven stond op het uitkeringsadres en huur betaalde, concludeerde het college op basis van onderzoeksgegevens dat het zwaartepunt van haar persoonlijke leven niet in Roermond lag. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 30 april 2024, waar appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. Q.J. van Riet, en het college werd vertegenwoordigd door mr. A.A.T.M. Brouns.
De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zij in de te beoordelen periode haar hoofdverblijf in Roermond had. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het college aan zijn onderzoeksplicht had voldaan en niet verplicht was om een huisbezoek af te leggen of buren te bevragen. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand blijft, en dat appellante geen proceskostenvergoeding ontvangt, aangezien het hoger beroep niet slaagde.