Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WGA-loonaanvullingsuitkering.
23 april 2020. Onder verwijzing naar het rapport van 2 oktober 2020 van M.T.M. Melis,
ADL-zelfstandig. Zij kan en durft een revalidatiebehandeling niet aan te gaan. Het ziektebeeld is inmiddels zodanig langdurig dat sprake is van substantiële, aanzienlijke en blijvende beperkingen op grond waarvan gelet op de uitspraak van 25 juli 2014 een tweede FML had moeten worden opgesteld.
8 december 2020 te herroepen en te bepalen dat betrokkene met ingang van 18 april 2020 recht heeft op een IVA-uitkering en dat de uitspraak van de Raad in de plaats treedt van het besluit.
23 september 2021 en 7 november 2023 in hoger beroep, concreet en inzichtelijk heeft gemotiveerd dat de arbeidsongeschiktheid van betrokkene op 8 april 2020 geen duurzaam karakter had. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vermeld dat betrokkene al jaren hevige pijnklachten heeft die haar invalideren en afhankelijk maken van derden. Voor deze klachten heeft de behandelend sector geen objectief medische oorzaak gevonden. Om deze reden zijn zowel de primaire arts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep, in navolging van de behandelend sector, uitgegaan van chronische pijnklachten, geduid als een somatoforme pijnstoornis. Verder is bij betrokkene geen sprake van een ernstig psychiatrisch ziektebeeld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het kader van de prognose van de duurzaamheid vermeld dat voor de onverklaarde klachten van betrokkene een geprotocolleerde behandeling wordt geadviseerd in een revalidatiekliniek of op een
SOLK-polikliniek. Een dergelijke behandeling is erop gericht om betrokkene te leren omgaan met de subjectief ervaren klachten en beperkingen waardoor er een reële kans is op vermindering van de klachten en daardoor een verbetering van de belastbaarheid. In het kader van een revalidatieprogramma kan ook de conditie van betrokkene worden opgebouwd. Een dergelijk revalidatietraject neemt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep ongeveer
18 weken in beslag. Bij onvoldoende resultaat wordt nogmaals 18 weken gegeven. Voorts bestaat er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij betrokkene geen medische aandoening die aan een dergelijke behandeling in de weg zou staan.