ECLI:NL:CRVB:2024:1397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens verblijf in het buitenland en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand van appellante, die langer dan 28 dagen in het buitenland verbleef. Appellante ontving bijstand op basis van de Participatiewet en had een vakantieaanvraag ingediend voor een verblijf in het buitenland. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had de bijstand per 30 maart 2022 ingetrokken, omdat appellante de toegestane termijn overschreed. Appellante stelde dat zij erop mocht vertrouwen dat zij langer in het buitenland mocht verblijven, gebaseerd op contacten met derden en uitlatingen van medewerkers van de gemeente. De rechtbank oordeelde echter dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er toezeggingen waren gedaan door het college die haar dat vertrouwen konden geven. De Raad bevestigde dit oordeel en stelde vast dat aan uitlatingen van anderen dan medewerkers van de gemeente Eindhoven geen in rechte te honoreren vertrouwen kan worden ontleend. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand terecht was en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.