ECLI:NL:CRVB:2024:1376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- D.S. de Vries
- W.D.M. Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning Wajong-uitkering na beoordeling arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om betrokkene een Wajong-uitkering toe te kennen. Betrokkene, geboren in 1993, heeft een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, waarbij hij aangeeft te lijden aan een chronisch vermoeidheidsyndroom. Het Uwv heeft na onderzoek geconcludeerd dat betrokkene arbeidsvermogen heeft en heeft de aanvraag afgewezen. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de conclusie dat betrokkene vier uur per dag belastbaar is. Het Uwv heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 29 mei 2024, waar het Uwv werd vertegenwoordigd door M.J.H. Maas en betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. drs. P. van Wegen. De Raad heeft de argumenten van beide partijen gewogen en is tot de conclusie gekomen dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat betrokkene op de datum in geding vier uur per dag belastbaar is. De Raad volgt de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en oordeelt dat er geen medische noodzaak is voor een verdere urenbeperking. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit blijven in stand, wat betekent dat de weigering van de Wajong-uitkering wordt bevestigd.